AIOS Kindergeneeskunde, Radboud UMC + CWZ Nijmegen
- Hoe ben je hier terechtgekomen? Na 2.5 jaar ANIOS-ervaring in de periferie, 15 maanden op de PICU en een afgeronde promotie :)
- Wat heeft jouw geholpen in het maken van je keuze? Het feit dat de kindergeneeskunde me overduidelijk energie gaf t.o.v. andere specialismen, iets wat ik mooi kon ontdekken tijdens mijn (junior)co-schappen.
- Hoe kijk je nu tegen je keuze aan? Ik ben heel blij met de keuze die ik heb gemaakt.
- Hoe ziet je verdere loopbaan eruit? Ik maak mijn opleiding af en hoop dan óf als algemeen kinderarts aan de slag te gaan óf ik ga proberen een fellowship te bemachtigen binnen een subspecialisme.
- Hoe ziet jouw ‘normale’ werkdag/-week eruit? In principe werk ik van 8 tot 6, soms ben ik wat eerder klaar, soms wat later. Ik doe af en toe een weekenddagdienst of ik doe een dienstenblok van 3-4 avonden en 3-4 nachten. Ik begin overdag met de overdracht, dan visite lopen, daarna administratie en nieuwe opnames in kaart brengen. Als het rustig is probeer ik me te verdiepen in een onderwerp. Soms geef ik wat onderwijs. Tevens begeleid ik co-assistenten gedurende de hele dag.
- Wat voor patiënten zie jij vooral? Ik doe nu mijn stage kinderchirurgie, dus zie vooral postoperatieve patiënten op de kinderafdeling. Leeftijden 0-18 jaar, vooral gastro-enterologische chirurgie.
- Wat vind jij het leukst aan jouw baan? Ik ben veelzijdig bezig, ik communiceer met ouders, met kinderen van alle leeftijden en met collega's en verpleegkundigen. Die dynamiek geeft me energie. Er is altijd wat te leren.
- Wat vind jij minder leuk / moeilijk aan jouw baan? Als zaalarts heb je relatief weinig patiëntencontact, de administratie is belangrijk, maar geeft me zeker geen energie. En soms kom je dusdanig zieke kinderen tegen dat je niet altijd kan helpen, dat raakt me dan.
- Wat is jouw tip voor de jonge (bijna) dokter die dit specialisme overweegt? Het is niet makkelijk om een opleidingsplek te bemachtigen, maar de aanhouder wint.
Kinderarts-neonatoloog, Amsterdam UMC
- Hoe bent u in deze functie terechtgekomen? Na mijn studie geneeskunde ben ik eerst als arts-assistent niet in opleiding aan de slag gegaan. Naast het werken in grote algemene ziekenhuizen, heb ik ook op de NICU in Leiden gewerkt. Het intensieve maar ook praktische vak sprak mij erg aan. Ook tijdens mijn opleiding in het VUmc vond ik de neonatologie (naast de oncologie) 1 van de leukste stages. De combinatie van acute maar ook minder acute geneeskunde, de ethische vraagstukken, de praktische verrichtingen, het kijken naar het hele kind (en niet naar 1 orgaansysteem) en de intensieve begeleiding van ouders, maken de zwaardere kanten (soms veel verdriet, de onregelmatige diensten) goed. Omdat het een vak is dat nooit stil staat, blijft het altijd interessant.
- Wat heeft u geholpen in het maken van uw keuze? Tijdens mijn co-schappen en ook tijdens de opleiding tot kinderarts, heb ik me altijd bewust afgevraagd wat ik wel en niet leuk vond aan bepaalde richtingen. Zo kon ik bedenken welk vak goed bij me past.
- Hoe kijkt u nu tegen uw keuze aan? Ik ben er nog steeds blij mee! Ik heb veel geleerd en blijf ook nog veel leren. Zowel medisch inhoudelijk, als op het vlak van communicatie. Omdat dit een vak is waar je jezelf behoorlijk kan tegenkomen, leer ik daar ook weer van! En het vak blijft zich ontwikkelen en het is mooi om te zien wat er in al die jaren al bereikt is.
- Hoe ziet uw ‘normale’ werkdag/-week eruit? We beginnen elke dag met een overdracht, waarbij de belangrijkste dingen van de patienten worden besproken. Daarna gaan we langs bij de verloskunde om te horen welke moeders er potentieel gaan bevallen. Vervolgens lopen we visite met de verpleging en maken we korte- en langetermijnplannen. De middag bestaat meestal uit gesprekken met ouders, overleg met specialisten, maar ook het inbrengen van centrale lijnen. En soms moeten we acuut naar de verloskamers een kind opvangen, of een ander ziek kind ophalen in een ander ziekenhuis met de babylance. Daar hebben we een speciale couveuze voor. Op dagen dat ik geen klinische taken heb, doe ik poli. Hier zien we de kinderen terug die op de NICU zijn opgenomen geweest. Of we spreken aanstaande moeders die een kind verwachten met bepaalde problemen. Verder houd ik me bezig met onderwijs voor studenten en arts-assistenten en natuurlijk ook de verpleegkundigen.
- Wat voor patiënten ziet u vooral? Op de NICU zie je een mix van prematuren (met name de hele jonge prematuren 24-32 weken), kinderen met aangeboren afwijkingen of zuurstoftekort. Ook spreken we heel veel aanstaande ouders. Bijvoorbeeld ouders die een prematuur verwachten en bv. moeten nadenken of ze wel willen dat hun kindje actief opgevangen moet worden. Of ouders van een kind bij wie op de echo tijdens de zwangerschap een aangeboren afwijking wordt gezien. We proberen ze dan voor te bereiden op de periode na de geboorte.
- Wat vindt u het leukst aan uw baan? De afwisseling tussen acuut en niet-acuut, korte- en lange termijn, leven en dood, een denkvak maar ook praktisch zijn, hollen of stil staan. En het begeleiden van ouders en werken in een groot maar hecht team. Een vak dat nooit saai is!
- Wat vindt u minder leuk / moeilijk aan uw baan? Je hebt een grote verantwoordelijkheid en dat is soms lastig. Ook kan het heel verdrietig zijn dat ouders een kind verliezen, of ander heel slecht nieuws krijgen. Het mooie is wel dat je deze ouders dan mag en kunt begeleiden, dat geeft veel voldoening. De onregelmatige diensten, die ook best zwaar kunnen zijn, vind ik meestal niet erg, maar je moet er wel tegen kunnen.
- Wat is uw tip voor de jonge (bijna) dokter die dit specialisme overweegt? Kijk of je een keer een dag mee kunt lopen. En probeer echt voor jezelf te bedenken waarom je een bepaald vak leuk vindt en waarom niet.
Kinderarts-oncoloog en hoofd afdeling kinderoncologie, Amsterdam UMC
- Hoe bent u in deze functie terechtgekomen? Hard werken en keuzes maken
- Wat heeft u geholpen in het maken van uw keuze? Goed nadenken en goed om je heen kijken
- Hoe kijkt u nu tegen uw keuze aan? Ik ben helemaal op mijn plek
- Hoe ziet uw ‘normale’ werkdag/-week eruit? Geen dag is hetzelfde, ik start tussen 7:45 en 8:00 en ga tussen 18:00 en 19:00 naar huis, soms later, zelden eerder, diensten: 1 op 3 voor de kinderoncologie, 1 per week voor de algemene kindergeneeskunde.
- Wat voor patiënten ziet u vooral? Ik zie kinderen met kanker tijdens de behandeling en kinderen in nazorg die het overleefd hebben. In de diensten zie ik kindergeneeskunde breed alles van 0-18 jaar.
- Wat vindt u het leukst aan uw baan? Kinderen die een kinderoncologische behandeling ondergaan komen heel vaak naar het ziekenhuis. Je bouwt een band op met kind en gezin. Dat is heel bijzonder. Daarnaast zorgt de intensieve behandeling voor vele en ingewikkelde complicaties. Het denk- en doewerk rondom de complicatiebehandeling vergt een helder denkend brein en sociale vaardigheden in de samenwerking met allerlei andere specialisten die je nodig hebt om het probleem op te lossen.
- Wat vindt u minder leuk / moeilijk aan uw baan? Slecht nieuws gesprekken, met name als je aan het kind en de ouders moet vertellen dat er geen behandeling meer is en dat het kind gaat overlijden.
- Wat is uw tip voor de jonge (bijna) dokter die dit specialisme overweegt? Het is een prachtig vak, maar vergt veel van jou als dokter. Daar moet je voor kiezen, en dat betekent dus dat je voor de rest van je leven 24 uur per dag altijd in meer of mindere mate dokter bent.